Waarom ik mijn personages laat vloeken
Ik krijg regelmatig de vraag van christelijke familieleden, vrienden of lezers waarom ik mijn personages laat vloeken, of ze ‘mijn God’ of ‘Jezus’ laat zeggen. Hoewel ik ter verdediging kan aanvoeren dat mijn romans niet meer vloeken bevatten dan de gemiddelde roman, vind ik het een legitieme vraag en ik zal dan ook proberen hem te beantwoorden.
Het eenvoudigste antwoord is dat ik wil dat mijn verhalen de levens van echte mensen weerspiegelen. Van mensen zoals Dirk (in De kaalvreter), die worstelt met God en zich direct tot hem richt met een vloek. Ik wilde laten zien hoe intens zijn geloofsstrijd is. Het zou verkeerd en ongeloofwaardig zijn als ik Dirk ‘verdraaid nog aan toe’ of ‘verdorie’ had laten zeggen. Mijn ervaring is dat veel mensen (ook christenen) grof in de mond zijn. Echte mensen vloeken en tieren, vooral als ze eerlijk zijn over hun problemen.
Daarnaast beschouw ik mezelf niet als een schrijver van 'christelijke romans' als genre. Uit veel van zulke romans zijn de chaos, de pijn en de complexiteit die het leven kenmerken volkomen weggefilterd. Sommige christelijke lezers vinden dit fijn, omdat het de werkelijkheid weerspiegelt waarnaar ze verlangen; een geordende werkelijkheid zonder obsceniteiten en chaos en met een duidelijke scheidslijn tussen goed en kwaad. Maar voor de meeste mensen - waartoe ik ook mezelf reken - zijn zulke romans ontzettend onaangenaam. Het voelt onjuist het leven zoals het is, te ontkennen of te 'zuiveren'.
Er wordt mij ook weleens gevraagd of ik mijzelf als een christelijk schrijver beschouw. Ik zeg dan altijd: Ja, ik ben schrijver, en ja, ik geloof in God, maar ik profileer mijzelf niet als 'christelijk schrijver.' Zoals ik mezelf ook niet profileer als 'feministisch schrijver' of 'heteroseksuele cisgender schrijver'. Zo'n label kan al snel een last worden en een beperking. Om goed te schrijven is het noodzakelijk dat alles opties openstaan, dat ik bereid ben mij in alles en iedereen te verplaatsen zonder oordeel. Dat ik in het bestaan van God geloof (een liefdevolle God die de werkelijkheid draagt en onvoorstelbaar inclusief is) komt vanzelf mee in het schrijven (of niet, en dan is het ook oké).
Voor wie niet overtuigd is: Wachter op de morgen bevat geen vloeken. De kaalvreter wel, en mijn verhalenbundel Aloha (januari '24) ook, om bovengenoemde redenen.
Het eenvoudigste antwoord is dat ik wil dat mijn verhalen de levens van echte mensen weerspiegelen. Van mensen zoals Dirk (in De kaalvreter), die worstelt met God en zich direct tot hem richt met een vloek. Ik wilde laten zien hoe intens zijn geloofsstrijd is. Het zou verkeerd en ongeloofwaardig zijn als ik Dirk ‘verdraaid nog aan toe’ of ‘verdorie’ had laten zeggen. Mijn ervaring is dat veel mensen (ook christenen) grof in de mond zijn. Echte mensen vloeken en tieren, vooral als ze eerlijk zijn over hun problemen.
Daarnaast beschouw ik mezelf niet als een schrijver van 'christelijke romans' als genre. Uit veel van zulke romans zijn de chaos, de pijn en de complexiteit die het leven kenmerken volkomen weggefilterd. Sommige christelijke lezers vinden dit fijn, omdat het de werkelijkheid weerspiegelt waarnaar ze verlangen; een geordende werkelijkheid zonder obsceniteiten en chaos en met een duidelijke scheidslijn tussen goed en kwaad. Maar voor de meeste mensen - waartoe ik ook mezelf reken - zijn zulke romans ontzettend onaangenaam. Het voelt onjuist het leven zoals het is, te ontkennen of te 'zuiveren'.
Er wordt mij ook weleens gevraagd of ik mijzelf als een christelijk schrijver beschouw. Ik zeg dan altijd: Ja, ik ben schrijver, en ja, ik geloof in God, maar ik profileer mijzelf niet als 'christelijk schrijver.' Zoals ik mezelf ook niet profileer als 'feministisch schrijver' of 'heteroseksuele cisgender schrijver'. Zo'n label kan al snel een last worden en een beperking. Om goed te schrijven is het noodzakelijk dat alles opties openstaan, dat ik bereid ben mij in alles en iedereen te verplaatsen zonder oordeel. Dat ik in het bestaan van God geloof (een liefdevolle God die de werkelijkheid draagt en onvoorstelbaar inclusief is) komt vanzelf mee in het schrijven (of niet, en dan is het ook oké).
Voor wie niet overtuigd is: Wachter op de morgen bevat geen vloeken. De kaalvreter wel, en mijn verhalenbundel Aloha (januari '24) ook, om bovengenoemde redenen.